Registratie van de slachting van een dier

Wat

Wil je als particulier een dier slachten, dan moet je die slachting registreren.

Voorwaarden

Particuliere slachting buiten het slachthuis

Varkens, schapen, geiten, konijnen, pluimvee en gekweekt wild mogen enkel buiten het slachthuis geslacht worden voor particulier huishoudelijk verbruik (niet in het kader van een religieuze ritus), op voorwaarde dat de dieren van tevoren worden bedwelmd en geslacht worden door een bekwaam persoon.

Voor de slachting van varkens, schapen, geiten en tweehoevig gekweekt wild moet de eigenaar

  • zich eerst eenmalig laten registreren bij de gemeente.
  • minstens 2 dagen voor iedere slachting aangifte doen bij de gemeente.

Het doden van een dier buiten een slachthuis is ook altijd toegestaan als een dier ziek of gewond is en niet vervoerd kan worden. Dat moet gebeuren volgens een toegelaten methode, met respect voor het welzijn van het dier, en door een persoon die daarvoor de nodige bekwaamheid heeft.

Slachtingen in het slachthuis

  • Grote dieren (bv. paarden, runderen) moeten in het slachthuis geslacht worden.
  • Slachtingen in het kader van een religieuze ritus kunnen alleen plaatsvinden in een erkend slachthuis of op een tijdelijk erkende slachtplaats.

Procedure

Particuliere slachting buiten het slachthuis

Kies je voor een particuliere slachting buiten het slachthuis, dan moet je elke slachting persoonlijk aangeven bij het lokaal bestuur - minstens twee werkdagen vóór de slachting. Vergeet niet het sanitelnummer of oornummer van het te slachten dier mee te brengen.

Slachtingen in het slachthuis

Kies je voor een slachting in het slachthuis en heb je een registratienummer, dan moet je niet elke keer opnieuw een slachtbrief halen bij jouw gemeente. Je kunt voor elke slachting rechtstreeks naar het slachthuis gaan.

Wat meebrengen?

  • identiteitskaart
  • Sanitelnummer van het dier

Regelgeving

De bescherming van dieren bij het slachten of doden wordt geregeld door de Europese verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden. Die verordening bepaalt de regels die van toepassing zijn

  • op het slachten of doden van dieren die gehouden worden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten
  • op het doden van dieren in het kader van dierziektebestrijding.

De verordening is niet van toepassing op het doden van dieren in het kader van wetenschappelijke experimenten, jacht of visserij en culturele of sportieve evenementen. En ze is ook niet van toepassing op pluimvee en konijnen die door hun eigenaar voor eigen consumptie buiten een slachthuis worden geslacht. Hier geldt wel nog steeds de algemene dierenwelzijnswet van 1986.