Molensteen

Op het molenterrein in Rijkevorsel vind je een molensteen die toebehoorde aan de oude molen die er eens stond. Benieuwd naar het verhaal van deze molen, het gedicht van Jan Backx over de molen of wil je meer weten over het leven als molenaar? Dan ben je op de juiste plek!

De banmolen

Al in 1426 is er sprake van een molen in Vorsel, of Rijkevorsel. Hij stond in ‘den akker’. In de velden dus. We mogen met grote waarschijnlijkheid aannemen dat de molen op deze plek stond. De constructie was een houten staakmolen. 

De molen was een banmolen of dwangmolen. Een ‘ban’ is een rechtsgebied waar de plaatselijke heer beschikt over de jacht, maar ook over water en wind. In de Middeleeuwen was er maar één molen in Rijkevorsel en die hoorde toe aan de heer van Hoogstraten. De inwoners van het afgebakend gebied waren verplicht hun graan te laten malen in de banmolen.

De techniek

De molensteen die je op het molenterrein in Rijkevorsel ziet, is de ‘loper’. Deze draaiende steen moet eigenlijk met de groeven naar onder liggen. Het molenijzer in het midden is een kopie. Het originele molenijzer vind je in het museum van de Heemkundige Kring. De vaste ronde steen die eronder lag, werd de ‘ligger’ genoemd. De groeven moesten regelmatig gescherpt worden. Dat werd ook wel ‘billen’ (dit betekent ‘hakken’) genoemd.

De molenaar

De molenaar pachtte meestal voor een periode van drie jaar de molen. Hij mocht molsterkoren vragen voor zijn arbeid. Dat wil zeggen dat hij een klein deel van het gemalen graan voor zich hield bij wijze van betaling. In het rechtsgebied van Hoogstraten gaat het wellicht om één twintigste deel. Dit weten we omdat er in 1440 sprake was van misbruik. De schout en de schepenen van Hoogstraten kwamen niet opdagen toen Otto Van Cuyck, de buitenechtelijke zoon van Jan Van Cuyck, hen ter verantwoording riep. Hoe deze vorm van fraudebestrijding afliep, is niet bekend.

Als het weer slecht was, bijvoorbeeld als het graan in het voorjaar bevroor, dan kon de molenaar maar amper voldoen aan de eisen van zijn heer. Ook als er vijandige soldaten in het dorp kwamen, was de molen dikwijls een middel om de bevolking tot toegiften te dwingen. Men haalde dan de molenijzers uit de maalstenen en dan was het gedaan met malen.

Het gebeurde ook dat het molenambacht door een vrouw werd waargenomen. Zo was Lucia Van De Mierop, weduwe van Jan Vervecken, rond 1734 de ‘meulderinne’.

De vele wegen

De molen was een heel belangrijk gebouw voor een dorp omdat men er het graan moest laten malen. Getuige daarvan zijn de vele wegen en paadjes die naar de molen leidden en zo hun naam kregen. 
Rond 1922 waaide de staakmolen omver en werd deze opgekocht om in Putte-Kapellen opnieuw opgebouwd te worden. De molensteen bleef echter in Rijkevorsel als herinnering aan het verleden.

Ode aan de oude windmolen van Vorsel

Hier stond hij, vijf eeuwen lang, tijdens vrede en troebelen, 
storm en ontij, vreugd en rouw.
Eens als banmolen, hoog op zijn teerlingen.
Als windreus op zijn standaard voor Hertog en Graaf.
Zijn wieken en zeilen, gevlucht en gejaagd door winden en hemelse wolken.
Eeuwig kreunend en zuchtend, torsend, klievend door Vorselse luchten.
Boekweit en spelt, haver, rogge, tarwe en gerst.
Schuddend en knarsend, schurend tussen de zingende molenstenen.
’t Malen van ’t koren, ’t breken van ’t graan,
witbestoven tot meel voor Vorsels mens en dier.

Jan Backx

Verhaal van een molenaar met een wurgcontract

Jonker Jasper Van Culemborch was in 1473 heer van Hoogstraten. Hij was een jonge ambitieuze man en wilde in zijn domeinen graag de puntjes op de ‘i’. In Rijkevorsel had hij een windmolen en daar moest een nieuwe molenaar aangesteld worden. Het nieuws werd in het dorp bekendgemaakt en kandidaten mochten zich aanmelden. Peter Delien had wel interesse en meldde zich aan. Na wat onderhandelen in het najaar kwamen ze rond Kerstmis tot een akkoord.

Jasper Van Culemborch kwam hiervoor niet zelf naar Vorsel, maar hij liet zich vertegenwoordigen door zijn rentmeester, Jan Vander Schueren. Zijn klerk las de voorwaarden voor in het bijzijn van verschillende geïnteresseerden. De molenaar zou het eerste jaar aan de heer 33 zesteren rogge moeten betalen als pacht. Dat komt overeen met minimaal 44 volle hedendaagse gele papiercontainers van 240 liter. Het tweede jaar zou hij nog meer moeten betalen. Elk kwartaal moest hij één vierde van de pacht leveren.

Niet betaald? Naar de gevangenis!

Bovendien moest hij de windmolen goed onderhouden. Als hij dat zou verwaarlozen, dan zou hij zelf de schade aan de Jonker moeten betalen. Slaagde hij daar niet in, dan vloog hij in de vroente van Rijkevorsel. Vroente is een oud woord voor de gevangenis. Hij zou dan daar moeten blijven tot zijn schuld voldaan was. Hij mocht dan ook niet naar de pastoor of een rechtsgeleerde gaan om hulp. Hij mocht zich ook niet beroepen op één of ander poorterschap. Zijn kansen om zich te verdedigen waren dan ook onbestaande.

Bovendien moest hij twee personen vinden die voor hem borg zouden staan. Die vond hij, maar ook deze twee mannen moesten al hun hebben en houden inzetten als borg en ze zouden eveneens in de gevangenis belanden als het allemaal mislukte.

Twee schepenen hingen hun zegel onderaan het contract om het officieel te maken.

De nieuwe molenaar

Het is niet verwonderlijk dat Peter Delien het al snel opgaf. Hij verbrak zijn contract. Een nieuwe molenaar diende zich aan: Nychasius Smeets, met de bijnaam Vander Sant. Het moet wel heel moeilijk geweest zijn om aan de voorwaarden te voldoen. Niemand wilde nog borg staan voor de molenaar. Uiteindelijk kon er pas een akkoord komen toen niet minder dan acht personen mee in het bad sprongen en zich samen borg stelden om zo een vangnet te vormen voor de uitgeperste molenaar.

Nychasius Smeets zag wel brood in het molenaarsberoep en kon drie jaar later zijn zoon Peter aanstellen. Die moest een klein beetje minder graan betalen, maar hij moest wel twaalf pond was en tien pond kruiden leveren bovenop, de helft in het midden van de zomer en de helft met Kerstmis. Wellicht zag je hem buiten zijn werk als molenaar ook nog verwoed bijen houden en kruiden verzamelen.

(E.B. voor de Heemkundige Kring van Rijkevorsel, 29 april 2025)

 

Meer info

Dienst cultuur
Hoogstraatsesteenweg 19
2310 Rijkevorsel
03 340 00 52
cultuur@rijkevorsel.be